Kinderen vinden dat menselijke eigenschappen en waarden bewaard moeten blijven bij het ontwikkelen van artificiële (kunstmatige) intelligentie (AI). Volgens hen moeten AI-systemen in dienst staan van de mens. Een robot kan een oplossing zijn voor een maatschappelijk relevant probleem, bijvoorbeeld als hulp voor kinderen met dyslexie, maar kinderen willen geen robot als vriendje. Dat komt vooral door het gemis aan troost, humor en empathie.
Dat kinderen menselijke eigenschappen en waarden belangrijk vinden, volgt uit onderzoek door DesignLab (Universiteit Twente) en kinderrechtenorganisatie KidsRights onder 374 kinderen in de leeftijd tussen de 4 en 16 jaar: Het bewustzijn, ethische en maatschappelijke waarden en ideeën van kinderen over AI-systemen. Vóór het onderzoek kenden veel kinderen (70,6%) de term AI niet, maar uiteindelijk wisten alle kinderen dat zij dagelijks met technisch slimme systemen te maken hebben. Voorbeelden hiervoor zien zij onder andere in smartphones, slimme deurbellen en robotgrasmaaiers. Het tweede waar kinderen AI in herkennen of mee associëren zijn merken als Google, Playstation, TikTok en Netflix.
Volgens de onderzoekers worden kinderen te weinig betrokken bij het publieke debat over AI, terwijl hun relationele vaardigheden unieke inspiratiebronnen zijn voor de ontwikkeling van meer mensgerichte AI-systemen. Daarnaast is nog veel onduidelijk over de invloed van deze systemen op de ontwikkeling van kinderen. Een brede en vroegtijdige dialoog helpt daarbij. Hoofdonderzoeker Karolina La Fors van DesignLab: ‘De ontwikkelingen op het gebied van AI gaan zo snel, dat we niet moeten vergeten ook naar de ethische beperkingen te kijken en wat het betekent voor kinderen. Kinderen dragen ethische standaarden aan waar volwassenen niet aan denken’.
Marc Dullaert, voorzitter van KidsRights en het Kinderrechtencollectief, voegt daaraan toe: ‘Nu lijkt alles wat technisch mogelijk is ons te overkomen, ook de schadelijke effecten. Kinderen en jongeren zijn hierbij uiterst kwetsbaar. We moeten ze daarom beschermen en betrekken, en ons door hen laten inspireren.’
De dialoog met de bij het onderzoek betrokken kinderen leverde nieuwe, verrassend interessante inzichten op. Zowel over zowel huidige interacties van kinderen met AI-systemen als hun blik op toekomst. Deze inzichten zijn cruciaal in de ontwikkeling naar meer mensgerichte AI-systemen en voor de discussie naar de betekenis van ‘mensgericht’. De hierover met de onderzoekers gedeelde gedachten van de kinderen zijn te vertalen naar acht ethische en sociale waarden:
1. Menselijke geletterdheid – ‘Robots missen menselijke eigenschappen’
2. Emotionele intelligentie – ‘Robots hebben geen emoties’
3. Liefde en vriendelijkheid – ‘Robots geven geen liefde’
4. Authenticiteit – ‘Robots hebben geen eigen mening’
5. Menselijke zorg en bescherming – ‘Robots kunnen niet troosten’
6. Autonomie – ‘Robots mogen niet de wereld overnemen’
7. AI in dienstbaarheid – ‘Robots moeten mij helpen’
8. Uitbundigheid – ‘Robots moeten met mij kunnen spelen’
Meer informatie: